Een uurtje collecteren laatst in mijn eigen straat bracht mij tot de troostrijke constatering dat het overal hetzelfde is. Bij elk gezin met kinderen was de hal een troep, met te veel jassen, lang niet allemaal netjes aan een hangertje. Schoenen vóór het schoenenrek in plaats van erop, alsof Sinterklaas al verwacht werd. Speelgoed, sportspullen, enzovoort. ‘Er wordt hier geleefd!’ schreeuwde elke hal eufemistisch.
Elke keer als ik thuis een nieuw slim opruimplan bedenk, roept mijn zoon spottend ‘bakjes op de trap!’ Ooit leek het zo makkelijk en logisch: ieder kind kreeg een bak in een eigen kleur die ik op de trap zette. Daarin verzamelde ik ( en zij, was het einddoel) de hele dag wat rondslingerde, zoals opladers, losse bladen schoolwerk, oortjes, haarelastiekjes. En dan namen ze hun bak ’s avonds mee naar boven en de volgende ochtend weer leeg mee terug naar beneden. Tot zover het plan. Heeft nooit gewerkt.
Afhankelijk van hoe druk ik ben, het verloop van de dag en de tijd van de maand, reageer ik op de volgende manieren op rommel:
- Met een opruimrondje door het hele huis waar verder niemand last van heeft of blij mee lijkt te zijn
- Met gezucht, geërgerd gemompel en boze blikken
- Op opvoedkundig zeer verantwoorde wijze, door vriendelijk aan te geven wat thuiskomen in zo’n bende met me doet, te zeggen wat ik nodig heb en te vragen om medewerking
- Op opvoedkundig zeer ongepaste wijze, door bijvoorbeeld alle troep op een Netflixend kind te gooien
Manier 1 is leuk op dagen dat je energie voor tien hebt, vertederd bedenkt hoe leuk je puberende kinderen zijn en ziet hoe hard de schatten werken aan hun volwassenwording. Manier 2 is slecht voor je eigenwaarde en manier 4 werkt niet en lucht ook maar héél kort op. Blijft over manier 3.
Manier 3 heet ook wel Geweldloos Communiceren en het is te gek. Het is even wennen, maar dan is het verbazingwekkend effectief. Geweldloos communiceren is ‘uitgevonden’ door de Amerikaanse psycholoog Marshall Rosenberg. Hij beschrijft dat we vaak verbaal geweld gebruiken als we communiceren. Daar bedoelt hij mee dat we door onze manier van praten elkaar vaak verwijten (lijken te) maken, waardoor we meer bezig zijn met onszelf verdedigen of de ander terugpakken dan met echt luisteren. In plaats van elkaar beter te snappen en samen verder te komen, belanden we in een welles-nietesstrijd. Dat kan anders. Wie geweldloos communiceert doorloopt 4 stappen:
- Je beschrijft wat je waarneemt
(alleen de feiten, zonder oordeel).
- Je vertelt hoe je je daarbij voelt
(een emotie dus, geen gedachte).
- Je geeft aan waar je behoefte aan hebt
(wat iets anders is dan een bepaald gedrag verlangen).
- Je vraagt
(het is een verzoek, geen eis) of iemand bereid is iets te doen.
Thuiskomen in een stal zou dan tot de volgende uitspraak kunnen leiden:
Jongens, kom eens even hier. Ik wil even iets zeggen. Ik kom nu binnen en zie hier vier paar schoenen staan. Het aanrecht staat vol spullen die jullie gebruikt hebben – voor tosti’s en gebakken eieren zo te zien?- en is niet schoongemaakt. De borden staan nog op tafel en ik tel drie jassen op de grond. Jullie zijn gaan zitten zonder op te ruimen.
(je gebruikt geen woorden als ‘alweer’, ‘altijd’, ‘troep’ ‘ondanks dat je weet dat ik dat niet wil’, etc. Probeer die woorden ook niet non-verbaal te uiten, door fronsend en zuchtend je verhaal te doen.)
Als ik dat zie voel ik me gekwetst en geïrriteerd.
(dit is best lastig. Vermijd woorden die eigenlijk een interpretatie van het gedrag/de houding van de ander zijn, zoals ‘niet serieus genomen’, ‘niet gewaardeerd’, ‘aangevallen’, ‘belachelijk gemaakt’, etc.)
Ik vind het belangrijk dat we hier thuis dingen samen doen, dat we met elkaar zorgen dat het hier voor iedereen fijn thuiskomen is. En dat we daarin rekening houden met elkaar. Voor mij is een opgeruimd huis belangrijk.
(het is een beetje zoeken naar taal die passend is bij pubers. In dat opzicht is ‘ik heb behoefte aan wederkerigheid en erkenning’ minder geschikt ๐. Het gaat hier in ieder geval alleen nog om wat jij nodig hebt, niet om de vertaling daarvan in concreet gedrag.)
Willen jullie mij en mijn humeur helpen en voor half zes (een kleine marge vind ik altijd handig, anders krijg je ‘ja, zo meteen, want…’) schoenen, jassen en tassen opruimen en het aanrecht schoonmaken?
(de manier waarop je dit zegt bepaalt de reactie. Als het echt klinkt als een hulpvraag en niet als een verkapt verwijt dan werkt het. Promise.
Maar als er komt ‘Nee, maak je niet zo druk om die jassen, ik ben nu bezig’ verander dan niet van aanpak, maar vervolg met ‘Kun je me zeggen wanneer je dit met mij verder kunt bespreken? Ik wil graag samen een oplossing zoeken.’ Zo blijft de lijn open. Als jij de verbinding kunt behouden, zal je kind erin meegaan.)
Ik snap als geen ander de lezer die nu denkt ‘Ja, doei, ik ga niet vragen of ze alsjeblieft willen overwegen hun zooi op te ruimen, sommige dingen hebben ze gewoon te doen’. Helemaal mee eens. Dit is maar een voorbeeld en misschien werkt jouw kind gewoon mee als hij of zij even aan de afspraken herinnerd wordt. Geweldloze communicatie is super nuttig op momenten dat je in een spiraal van ‘ik erger me aan jou, jij ergert je aan mij’ bent beland. Dan lukt geen enkel gesprek omdat er geen vertrouwen lijkt te zijn. Dan reageert je kind ook niet zoals je wil op een – voor jou – redelijke eis of vraag. Je moet iets doen om niet meer tegenover elkaar te staan, maar naast elkaar, om weer contact te voelen.
Het begint met eerlijk zijn. Boos zijn is makkelijk, maar voelen wat daaronder zit is soms een beetje lastiger. Ja, ik wil dat mijn kinderen opruimen omdat ik een opgeruimd huis gezelliger vind, maar dat is het niet alleen. Ik denk ook: ‘Ja hé, dus ik mag wel elke keer alles uit mijn handen laten vallen als jullie iets van me nodig hebben, maar als ik 500x vraag om die schoenen op te ruimen, dan is het nog te veel moeite!?’ Hm, dat gaat over iets anders. Over mijn inzet die misschien niet gezien wordt en hoe dat voelt. En als ik dat er niet bij zeg, dan weten ze dat niet. Dus gooi het op tafel. Ik ben een mens, ik voel me soms rot, ik heb dan iets nodig, namelijk…
Probeer het uit en kijk wat er gebeurt. Bij een huis vol troep, onenigheid over school, discussies over mobieltjes of wat dan ook. Niet mopperen, maar even ademhalen en dan rustig vertellen wat je voelt en waar je behoefte aan hebt. Succes! Oh, en trouwens, het werkt niet alleen bij kinderen hè? Ook heel effectief bij andere familieleden, collega’s, je partner…
(wordt vervolgd)