Zak 'ns lekker door!
Over carnaval en coachen
Zijn carnavalskrakers op hun plek in de gereedschapskist van coaches en leerlingbegeleiders? Zeker weten.
Mijn man heeft afgelopen week een carnavalslied voor me geschreven, toen ik een opmerking maakte over een diepe kras in ons nieuwe tafelblad. De titel luidde: ‘Als ge d’r nie noar kiekt, dan ziede ’t nie!’ en hij zette het meteen uit volle borst in. Geen serenade, wel leuk. Maar dat terzijde.
Acceptance en Commitment Training (ACT) biedt verrassende, grappige manieren om met negatieve gedachten om te gaan. Door middel van defusie, een van de zes bouwstenen van het ACT-model, maak je je los van belemmerende overtuigingen. Sommige gedachten hebben we zo vaak dat het lijkt alsof ze deel van ons zijn, alsof we er mee samen vallen. Soms realiseren we ons niet eens meer dat we die gedachten hebben, omdat het al zo lang zo is. Dan staat een gedachte als ‘ik ben niet goed genoeg’ of ‘alles dat ik doe mislukt toch’ aan de basis van wat we doen, of daardoor juist laten. De defusieoefeningen creëren afstand tussen ons en de gedachten (we de-fuseren); we leren ze weer zien voor wat ze zijn. Alleen gedachten. We hoeven ze niet serieus te nemen. We bestrijden de overtuigingen niet (‘Je bent wél de moeite waard!’) en vervangen ze ook niet door andere (‘Ik mag er zijn.’) De inhoud van de gedachten laten we met rust, terwijl we werken aan een andere relatie met de gedachten. We passen de lading aan, ontkrachten ze, zodat ze minder vat op ons krijgen. Het is alsof we de lont (in het Engels fuse) uit het kruidvat halen (de-fuse).
Waar zit de link tussen het bovenstaande en de polonaise? Misschien helpt een voorbeeld. Een tijd terug begeleidde ik een stiefmoeder die elke middag bij thuiskomst hevig gefrustreerd het overvolle aanrecht zag dat haar stiefzoons hadden achtergelaten na een tosti-binge. ‘Het is hier geen hotel!’ had ze al vaker uitgeroepen. De relatie met haar stiefzoons was slecht en al nam ze zich keer op keer voor het anders aan te pakken, ze ontplofte steeds als ze de troep zag. We namen samen die gedachte ‘Het is hier geen hotel’ eens goed onder de loep. Hij stond voor het gebrek aan waardering voor haar inzet dat ze ervoer. Ze voelde zich niet gezien. Er zat een overtuiging onder die ze van vroeger had meegenomen: ‘Ik doe er niet toe’. Als de gedachte opkwam reageerde ze automatisch, als door een wesp gestoken. Haar reactie leverde alleen maar meer afstand op tussen haar en haar stiefzoons. Tijd voor defusie.
We hebben samen door de praktijkruimte gehost, met een passend rijmpje op Zak ‘ns lekker door. ‘Het ís hier geen hotel! Het ís hier geen hotel!’, inclusief de diepe kniebuigingen. Ze wilde eerst niet meedoen, vond het raar en voelde zich stom, maar uiteindelijk sloot ze aan. Ze verliet met tranen van het lachen de praktijkruimte, en lachte nog harder om de verbaasde blikken in de wachtkamer. Een week later kwam ze lachend binnen. ‘Het was zo raar! Ik kwam thuis, wéér in die bende, en ik was boos, maar ik zakte even door mijn knieën en ik zong het in mijn hoofd, en toen riep ik de jongens. Ik denk dat ik beter klonk, minder kwaad.’ Ze had 2 seconden gewonnen tussen de gedachte en de reactie, en dat is soms een belangrijke eerste stap.
Ook op school doe ik defusieoefeningen. Ik vraag de leerlingen die ik individueel begeleid om iets uit de kamer te gebruiken als instrument: een pennenbakje of hun etui. En dan zakken we lekker door op ‘Het lígt altijd aan mij!’, ‘Alles moet perfect!’ of ‘Ik háál het nooit meer op!’. Samen lachen om je hoofd, dat is weer eens iets anders.
Ben je nieuwsgierig geworden naar defusie, en de andere vaardigheden waarmee je met ACT werkt aan psychologische flexibiliteit? Kijk dan op www.act2go.nl
Dit delen:

