De les van Matthijs
To be good is not enough when you dream of being great. Toen ik vijftien werd kreeg ik van een vriendin een verjaardagskaart met deze tekst op de voorkant. Ik wist niet of hier kritiek in doorklonk. Stond er nou dat ik mezelf superieur voordeed? De kaart was goed gekozen, dat erkende ik meteen. Ik droomde inderdaad van bijzonder zijn, van groots en meeslepend leven. Ik zag mezelf ergens op een podium. Ik zag boeken met mijn naam erop. Op de camping in Frankrijk zei een ober met donkere ogen amper een uur na kennismaking ‘Je t’aime’. Ik gaf hem prompt mijn hart en mijn lichaam, snakkend naar een leven als in een film.
De wereld draaide door en nu ben ik vijftig. Er is genoeg tijd verstreken om geleerd te hebben dat good zijn eindeloos veel moeilijker is dan great zijn. Great gaat zo vaak om prestaties, om status, om roem, om buitenkant. De drang om te presteren is hardnekkig en ik vind het nog altijd moeilijk er weerstand aan te bieden. Elke keer als ik LinkedIn open dringen gedachten over wat ik niet doe of wel zou moeten doen zich op. Alsof ik dagelijks aan de wereld moet bewijzen dat ik er ben, dat ik bezig ben met interessante dingen, dat ik iets te melden heb, dat ik succesvol ben. Het gaat vanzelf en pas als ik even stilsta bij die gedachten en het bijbehorende nare onrustige gevoel, kan ik ze laten passeren. Nu ik lees over de jaren bij DWDD voel ik afschuw, schaamte en compassie. Het feit dat zoveel mensen zoveel jaren lang bleven kiezen voor een ziekmakende werkomgeving, er ook zelf aan bijdroegen, laat zien hoe verslaafd wij zijn aan presteren. We offeren er ons welzijn en dat van anderen aan op. Meewerken aan een succesvol programma wordt in deze wereld door velen als belangrijker ervaren dan aardig zijn voor jezelf en anderen. To be good is irrelevant when you think you might be great. Natuurlijk is daar nu kritiek op. Dit moet anders. We hebben daar allemaal iets in te doen, want het zit in onze hele maatschappij.
De prestatiedruk is sinds het begin van deze eeuw enorm toegenomen. Steeds meer kinderen kiezen voor een theoretische opleiding; jonge mensen worden van alle kanten aangespoord voor ‘het hoogst haalbare’ te gaan. In mijn mentorklas vorig jaar, een 6 vwo, hoorde ik meerdere leerlingen zeggen dat ze niet voor de hbo-opleiding konden kiezen die ze leuk leek ‘want dat is zonde van mijn vwo’. De hogere kosten voor hoger onderwijs, het toegenomen aantal keuzemogelijkheden, de komst van de vele internationale studenten en de snel veranderende arbeidsmarkt met de tijdelijke contracten voeren de druk verder op. Leerlingen die nadenken over een opleiding met numerus fixus zijn soms op hun zestiende al heel bewust bezig met het samenstellen van een cv dat eruitspringt. Tel daar de komst van sociale media bij op en het eerste gebod lijkt Gij zult succesvol zijn.
Het verklaart waarom mensen te hard werken en zich laten uitschelden zonder passend te reageren. Uit angst voor het verlies van een goede baan, maar ook omdat we zijn gaan geloven dat die baan iets zegt over wie wij zijn. Dat we misschien inderdaad wel waardeloos zijn als we niet in een snelkookpan kunnen functioneren. De prestatiemaatschappij maakt mensen kwetsbaar. We draaien dit niet zomaar om, maar kunnen wel allemaal een bijdrage leveren. Door zelf steeds te bedenken dat het niet om prestaties gaat maar om relaties. Door onze kinderen te complimenteren met hoe ze investeren in hun vriendschappen, niet alleen met hun hoge cijfers. Door studenten of leerlingen te vertellen wat er goed is aan de manier waarop ze samenwerken en niet alleen te focussen op het product dat ze leveren. En door in het onderwijs expliciet aandacht te hebben voor levensvaardigheden die in deze tijd nodig zijn. Het is een flinke uitdaging: je eigen behoeften serieus nemen en uitspreken en oog hebben voor de behoeften van de mensen om je heen. Het is niet zomaar geleerd en gedaan. Het artikel over DWDD laat zien hoe moeilijk het is, van de werkvloer tot aan de top.
Gelukkig draait de wereld door en kunnen we elke dag met een nieuw voornemen beginnen. Een voornemen kan zijn om zelf te proberen goed voor jezelf en je omgeving te zorgen, en wat minder waarde te hechten aan being great. Ik probeer niet te vervallen in kritiek op de giftige mediawereld of die duivelse Matthijs, maar deze les in mijn eigen kleine leven mee te nemen. Hoe kan ik zorgen dat vandaag gaat over mijn relaties en niet over mijn prestaties? Het moet vele malen moeilijker zijn om af en toe je schouders op te halen over je prestaties als je zo bejubeld wordt om wat je doet. Ik weet niet of ik het zou kunnen. Inmiddels vind ik het een zegen dat ik niet ergens op een podium sta, maar voor een klas met jonge mensen. Waar ik morgen zal bespreken welke les ik uit dit artikel heb gehaald.
Dit delen:

