De les van Matthijs

Imke De Graaf • 21 november 2022


To be good is not enough when you dream of being great. Toen ik vijftien werd kreeg ik van een vriendin een verjaardagskaart met deze tekst op de voorkant. Ik wist niet of hier kritiek in doorklonk. Stond er nou dat ik mezelf superieur voordeed? De kaart was goed gekozen, dat erkende ik meteen. Ik droomde inderdaad van bijzonder zijn, van groots en meeslepend leven. Ik zag mezelf ergens op een podium. Ik zag boeken met mijn naam erop. Op de camping in Frankrijk zei een ober met donkere ogen amper een uur na kennismaking ‘Je t’aime’. Ik gaf hem prompt mijn hart en mijn lichaam, snakkend naar een leven als in een film.


De wereld draaide door en nu ben ik vijftig. Er is genoeg tijd verstreken om geleerd te hebben dat good zijn eindeloos veel moeilijker is dan great zijn. Great gaat zo vaak om prestaties, om status, om roem, om buitenkant. De drang om te presteren is hardnekkig en ik vind het nog altijd moeilijk er weerstand aan te bieden. Elke keer als ik LinkedIn open dringen gedachten over wat ik niet doe of wel zou moeten doen zich op. Alsof ik dagelijks aan de wereld moet bewijzen dat ik er ben, dat ik bezig ben met interessante dingen, dat ik iets te melden heb, dat ik succesvol ben. Het gaat vanzelf en pas als ik even stilsta bij die gedachten en het bijbehorende nare onrustige gevoel, kan ik ze laten passeren. Nu ik lees over de jaren bij DWDD voel ik afschuw, schaamte en compassie. Het feit dat zoveel mensen zoveel jaren lang bleven kiezen voor een ziekmakende werkomgeving, er ook zelf aan bijdroegen, laat zien hoe verslaafd wij zijn aan presteren. We offeren er ons welzijn en dat van anderen aan op. Meewerken aan een succesvol programma wordt in deze wereld door velen als belangrijker ervaren dan aardig zijn voor jezelf en anderen. To be good is irrelevant when you think you might be great. Natuurlijk is daar nu kritiek op. Dit moet anders. We hebben daar allemaal iets in te doen, want het zit in onze hele maatschappij.


De prestatiedruk is sinds het begin van deze eeuw enorm toegenomen. Steeds meer kinderen kiezen voor een theoretische opleiding; jonge mensen worden van alle kanten aangespoord voor ‘het hoogst haalbare’ te gaan. In mijn mentorklas vorig jaar, een 6 vwo, hoorde ik meerdere leerlingen zeggen dat ze niet voor de hbo-opleiding konden kiezen die ze leuk leek ‘want dat is zonde van mijn vwo’.  De hogere kosten voor hoger onderwijs, het toegenomen aantal keuzemogelijkheden, de komst van de vele internationale studenten en de snel veranderende arbeidsmarkt met de tijdelijke contracten voeren de druk verder op. Leerlingen die nadenken over een opleiding met numerus fixus zijn soms op hun zestiende al heel bewust bezig met het samenstellen van een cv dat eruitspringt. Tel daar de komst van sociale media bij op en het eerste gebod lijkt Gij zult succesvol zijn.


Het verklaart waarom mensen te hard werken en zich laten uitschelden zonder passend te reageren. Uit angst voor het verlies van een goede baan, maar ook omdat we zijn gaan geloven dat die baan iets zegt over wie wij zijn. Dat we misschien inderdaad wel waardeloos zijn als we niet in een snelkookpan kunnen functioneren. De prestatiemaatschappij maakt mensen kwetsbaar. We draaien dit niet zomaar om, maar kunnen wel allemaal een bijdrage leveren. Door zelf steeds te bedenken dat het niet om prestaties gaat maar om relaties. Door onze kinderen te complimenteren met hoe ze investeren in hun vriendschappen, niet alleen met hun hoge cijfers. Door studenten of leerlingen te vertellen wat er goed is aan de manier waarop ze samenwerken en niet alleen te focussen op het product dat ze leveren. En door in het onderwijs expliciet aandacht te hebben voor levensvaardigheden die in deze tijd nodig zijn. Het is een flinke uitdaging: je eigen behoeften serieus nemen en uitspreken en oog hebben voor de behoeften van de mensen om je heen. Het is niet zomaar geleerd en gedaan. Het artikel over DWDD laat zien hoe moeilijk het is, van de werkvloer tot aan de top.


Gelukkig draait de wereld door en kunnen we elke dag met een nieuw voornemen beginnen. Een voornemen kan zijn om zelf te proberen goed voor jezelf en je omgeving te zorgen, en wat minder waarde te hechten aan being great. Ik probeer niet te vervallen in kritiek op de giftige mediawereld of die duivelse Matthijs, maar deze les in mijn eigen kleine leven mee te nemen. Hoe kan ik zorgen dat vandaag gaat over mijn relaties en niet over mijn prestaties? Het moet vele malen moeilijker zijn om af en toe je schouders op te halen over je prestaties als je zo bejubeld wordt om wat je doet. Ik weet niet of ik het zou kunnen.  Inmiddels vind ik het een zegen dat ik niet ergens op een podium sta, maar voor een klas met jonge mensen. Waar ik morgen zal bespreken welke les ik uit dit artikel heb gehaald.


Dit delen:

door Imke De Graaf 13 december 2025
Jaren geleden werd ik heel ziek tijdens een droomvakantie naar Madagaskar. Als ik daaraan terugdenk zie ik de allerliefste piepjonge en beeldschone, in roze gestoken verpleegstertjes boven mijn bed zweven en voel ik de angst. Wat me het meest is bijgebleven van mijn terugreis naar Nederland is het gevoel van de gladde wegen in de taxi van het vliegveld naar huis. Het stond voor veiligheid, zekerheid, en het vertrouwen dat het weer goed zou komen. Thuis, Nederland, waar alles geregeld is. Ik had nooit eerder zo’n diep gevoel van dankbaarheid ervaren voor de staat van onze infrastructuur. Ik wil maar zeggen: soms gebeurt er iets waardoor je alles anders gaat bekijken en ineens heel blij bent met iets dat er altijd al was. Omdat een mens, of in ieder geval ik, dit soort waardevolle lessen snel vergeet, geeft het leven je meerdere kansen om te leren. Afgelopen zomer stond weer een droomvakantie gepland. Ik had een sabbatical genomen van begin schooljaar tot kerst en met de zomervakantie erbij konden mijn man en ik een half jaar reizen. Het afscheidsetentje met de kinderen was al achter de rug; de spullen stonden klaar in de gang. Laat ik het vervolg samenvatten door te zeggen dat het sabbatical werd omgezet in ziekteverlof en dat mijn man en ik wel een half jaar hebben gereisd, maar dan metaforisch gezien, door de medische wereld. Gisteren zat ik bij de bedrijfsarts, om te bespreken of ik weer klaar was om les te geven. Ik vertelde dat ik even de klas in gegaan was om mijn mentorleerlingen te zeggen dat ik terugkwam, en dat ik meteen daarna de wc was ingedoken omdat ik moest huilen. Hij vroeg waarom en ik kwam niet veel verder dan ‘omdat ik dacht…ik ben er weer. Ze zaten ook allemaal zo lief te kijken.’ En toen wist ik het zelf ook weer. Ik ben nog niet de oude en zie op tegen de werkdruk, de stress rondom allerlei organisatorische veranderingen en de onvoorspelbaarheid van een klas. Ik ben bang dat ik focus mis en te emotioneel reageer als het tegenzit. Maar die school, dat is mijn plek. Werken met zo’n club vijftienjarigen, al die individuen die me nieuwsgierig maken en blijven uitdagen, vind ik het allermooist. En als ik dan hoor ‘Hééé mevrouw! Bent u er weer! We hebben u gemist!’ dan voelt dat net als toen met die gladde weg. Kom maar op, 2026.
door Imke De Graaf 23 september 2024
Op een familieweekend zag ik mijn dochters (20 en 22) ineens een heel andere versie van ‘Wie is het?’ spelen. Ze stelden elkaar vragen die niets met uiterlijk te maken hadden zoals ‘Eet deze persoon vaak een emmer kip van KFC?’ of ‘Heeft de jouwe een huis vol planten?’. Het gemak waarmee ze na elke ‘ja’ of ‘nee’ personen begonnen weg te klappen was hilarisch en tot mijn verbazing lukte het een paar keer de juiste persoon te kiezen. Zo niet, dan zaten ze er heel dichtbij en volgden uitroepen als ‘Natuurlijk zit zij niet bij een leesclub! Kijk dat haar!’ We stoppen mensen in hokjes, dichten ze eigenschappen, hobby’s, voorkeuren of overtuigingen toe op basis van hun uiterlijk. Dat is evolutionair zo bepaald. Het is heel nuttig, dat we dit kunnen. Zo zien we snel wie ‘onze mensen’ zijn en wie niet. Een juiste inschatting of iemand tot de veilige groep behoorde was in de prehistorie van levensbelang. Snel kunnen oordelen hielp ons overleven. Nu de groep, zeker na de komst van het internet, onoverzichtelijk groot geworden is, helpt het indelen van mensen ons de complexiteit van de wereld te beheersen. Het geeft een gevoel van orde en het vergemakkelijkt samenwerking en het opbouwen van relaties binnen onze eigen groep. We stoppen mensen in hokjes en dat geeft niks, zolang we ons ervan bewust zijn dat we dat doen. Dan kunnen we geregeld stilstaan bij onze aannames om meer te leren over de bril waarmee we kijken, om hem vervolgens af te zetten. Actief streven naar nuance, met nieuwsgierigheid als grondhouding. Het baart mij grote zorgen dat het identiteitsdenken in deze tijden van polarisatie onder jongeren aan kracht lijkt te winnen. De focus op gedeelde ervaringen of kenmerken binnen een groep, zoals ras, gender, religie of seksualiteit, kan belangrijk zijn voor een gemeenschappelijke strijd en er is veel om voor te strijden. Er is systemisch onrecht, elke dag sterven onschuldige mensen, het lijden is groot. Ik hou van betrokken jonge mensen die zich zorgen maken over het lijden van anderen en de toekomst van onze planeet en die willen vechten voor een betere wereld. Maar de manier waarop, met deze focus op één kenmerkend aspect, leidt er toe dat mensen gereduceerd worden tot die ene identiteit. Palestijn, Jood, boer, klimaatactivist, et cetera. De ‘wij’ of de ‘zij’. Verschillen worden uitvergroot en stereotyperingen en vooroordelen versterkt. Precies wat we niet nodig hebben. Op school ervaar ik dat, alle goede bedoelingen ten spijt, het prioriteren van diversiteit en inclusiviteit op de manier waarop dat de laatste jaren gebeurt niet bijdraagt aan meer begrip voor elkaar. De strijd voor maatschappelijke verandering en emancipatie van minderheden wordt te vaak ideologisch gevoerd. Ik zie leerlingen die bang zijn hun mening te geven, omdat het een 'verboden' mening kan zijn. Laatst twijfelde een leerling midden in zijn zin, toen hij het had over een 'bl...b...coloured man'. Bij een les over gendergelijkheid was de irritatie in de groep voelbaar. Niemand bleek aan gelijke kansen en keuzes voor man en vrouw te denken. Gender stond alleen voor genderidentiteit. Ik heb collega's die klachten krijgen over grapjes, via ouders en directie. Leerlingen groeien niet op in een vacuüm. En onze kinderen groeien nu op in een klimaat dat niet bevorderlijk is voor kritisch denken, voor een open houding en een uitgesteld oordeel. Walt Whitman zei het al in zijn Song of Myself in 1855, ver voor het spel 'Wie is het?' bestond: ‘I am not contained between my hat and my boots’ since ‘[in] all people I see myself’. We kunnen allemaal iets van onszelf in de ander, elke ander, herkennen. We hebben meer gemeen dan we van elkaar verschillen. En niemand van ons is te reduceren tot één aspect van zijn wezen. Als je mij vrouw noemt, of wit, of Nederlands, of docent, weet je niet wie ik ben. Al deze kenmerken zijn belangrijk voor wie ik geworden ben en hebben elke dag invloed op de bril waarmee ik mezelf en de wereld zie, maar ze vertellen niet mijn hele verhaal. Ik hou van quinoasalade en carnaval, van filosofie en B&B Vol Liefde, van achtbanen en de hei. De bekendste regel uit het gedicht van Whitman luidt ‘Do I contradict myself? Very well then I contradict myself, (I am large, I contain multitudes)’. Dat geldt voor iedereen en dat is prachtig. Het maakt nieuwsgierig. Hoop ik.
MEER BLOGS »