Een pluim die blijft plakken: feedback die je kind verder helpt

Imke De Graaf • 17 januari 2017

Vooruit, mijn talenten volgens mijn kinderen: iets terugvinden, kaas schaven, een mug nadoen. De eerste twee buiten ze schaamteloos uit, het laatste…vraag maar niet. Bij een studiedag op de school waar ik werk vroeg laatst iemand: ‘Wie vindt zichzelf creatief?’. Toen ik mijn hand opstak werd ik in mijn gezicht uitgelachen door een collega wiens beeld van creatief zijn blijkbaar is dat je goed bent met klei. Ik wil maar zeggen: als je je omgeving nodig hebt om er achter te komen waar je goed in bent, lukt dat niet automatisch. Soms wordt het niet gezien, vaak wordt het niet gezegd.


Ik was met mijn zoon op de Onderwijsbeurs. Daar kreeg hij een lijst met 20 stellingen waarvan hij op een vijfpuntsschaal moest aangeven in hoeverre ze op hem van toepassing waren. Zo kreeg hij een overzicht van zijn drie sterkste punten. Mijn zoon bleek een Uitdager, een Netwerker en een Beheerder. Hij is, met andere woorden, competitief, sociaal vaardig en verantwoordelijk. Ik kon me er helemaal in vinden, maar hij was hoogst verbaasd. ‘Ben ik verantwoordelijk? Hoezo dat dan?’ Ik moest hem uitleggen dat hij liet zien dat hij betrouwbaar was en plichtsbesef kende, doordat hij altijd zijn taken in huis deed zonder dat ik er om moest zeuren. Doordat hij op tijd verscheen op afspraken en doordat zijn aandeel in een groepsopdracht zonder uitzondering voor de deadline in orde was. Een eyeopener, voor hem (‘Oké, als jij het zegt!’ Grote grijns) en voor mij. Ik ben overtuigd van de kracht van positieve feedback en ben scheutig met complimenten. Het is mijn werk om kinderen te helpen beter te zien wie ze zijn en wat bij ze past. En toch had mijn zoon geen idee dat ik bepaalde kwaliteiten zo vanzelfsprekend in hem herkende. Hm.


Nog maar een keer de feiten op een rij dan. Hoe is feedback het meest effectief?


1. Als het beschrijft wat (al wel) goed gaat in plaats van wat ontbreekt of beter kan.

Ik beken: ik heb mijn kinderen wel eens een compliment voor fijn samen spelen onthouden toen ze klein waren omdat ik bang was dat het samenspel acuut afgelopen zou zijn als ik iets zou zeggen (‘Oh ja, daar is mama, daar kunnen we ook leuk aan gaan hangen!’). Als ze aan het ruziën waren heb ik juist vaak te snel ingegrepen om te gaan uitleggen welk gedrag ik wilde zien. En ze daarmee de mogelijkheid ontnomen een compliment te krijgen voor samen iets oplossen.


Dus: benadruk het gedrag waar je méér van wil zien, en beperk het commentaar op gedrag dat je niet wil versterken. Op zijn minst moet je meer positieve dan negatieve feedback geven. Ik daag je uit om een paar dagen te turven…


2. Als het beschrijft wat goed is aan het gedrag, de aanpak of de inzet. Oftewel, als de feedback gericht is op het proces en niet op het resultaat.

Uit onderzoek blijkt dat kinderen die dat soort feedback krijgen zichzelf gaan bekijken als mensen in ontwikkeling, voor wie verandering mogelijk is. (Google als je meer wil weten op fixed mindset vs. growth mindset). In plaats van ‘Een 8! Goed gedaan!’ zeg je ‘Wat goed dat je je aan je planning houdt / aangeeft dat je hulp nodig hebt als je iets niet snapt / je huiswerk zo goed nakijkt en met een andere kleur verbetert / een mind map hebt gemaakt van dat moeilijke hoofdstuk.’


3. Als de beschrijving van het gedrag gekoppeld wordt aan karaktereigenschappen of kwaliteiten.

Een complimentje krijgen is leuk en goed voor het humeur. Maar positieve feedback kan kinderen ook inzicht geven in hun kwaliteiten. Op het moment dat kinderen begrijpen dat gedrag niet uit de lucht komt vallen maar iets betekent, leren ze dat hun gedrag iets zegt over wie ze zijn. Dat helpt ze ontdekken waar hun talenten liggen. ‘Leuke trui!’ wordt dan ‘Wat heb je dit nou weer leuk gecombineerd! Jij hebt echt gevoel voor mode.’ Of ‘Ik vond het leuk om te horen dat je aan oma vroeg hoe het met haar ging en hoe de vakantie geweest was. Ik ben blij dat ik zo’n sociale dochter heb, met belangstelling voor anderen!’ ‘Wat heb je toch veel te vertellen over die nieuwe game! Je enthousiasme werkt aanstekelijk!’


Er zijn allerlei spelletjes te koop waarmee je met jongeren naar hun kwaliteiten kunt kijken. Maar als je er niets voor voelt er een speciaal spel voor aan te schaffen of als je verwacht raar aangekeken te worden door je kinderen, dan is het volgende ook leuk: vraag je kind mee te doen aan een gezinsexperiment: ‘Ons kent ons?’ Je vindt de opdracht hier. Aan de hand van een lijst met jongerenkwaliteiten en voorbeeldvragen ga je in gesprek over wat je leuk vindt aan je kind en waar je vindt dat je kind goed in is. De vragen zijn bijvoorbeeld:

  • Kun je 5 kwaliteiten aankruisen die je het best bij jezelf vindt passen?
  • Welke 5 kwaliteiten denk je dat ik het beste bij jou vind passen?
  • Welke 5 kwaliteiten beschrijven mij het best, vind je?
  • Kun je iets aankruisen dat jij en ik gemeen hebben?
  • Welke kwaliteiten vinden papa (mama) en ik belangrijk, denk je?


Mijn ervaring is dat kinderen dit moeilijk vinden, en raar. Ze vinden het snel ongepast om te noemen waar ze goed in zijn. Dus misschien sputteren ze een beetje tegen. Maar reken er maar op dat ze het heel leuk vinden om van jou te horen welke kwaliteiten ze hebben, en waar dat uit blijkt. Wat ze met jou of je partner gemeen hebben, of juist wat van welk gezinslid geleerd kan worden. Een ego boost voor het hele gezin! Ik heb het lijstje zelf ook maar weer eens uitgeprint, zo na die Onderwijsbeurs.


Dit delen:

door Imke De Graaf 13 december 2025
Jaren geleden werd ik heel ziek tijdens een droomvakantie naar Madagaskar. Als ik daaraan terugdenk zie ik de allerliefste piepjonge en beeldschone, in roze gestoken verpleegstertjes boven mijn bed zweven en voel ik de angst. Wat me het meest is bijgebleven van mijn terugreis naar Nederland is het gevoel van de gladde wegen in de taxi van het vliegveld naar huis. Het stond voor veiligheid, zekerheid, en het vertrouwen dat het weer goed zou komen. Thuis, Nederland, waar alles geregeld is. Ik had nooit eerder zo’n diep gevoel van dankbaarheid ervaren voor de staat van onze infrastructuur. Ik wil maar zeggen: soms gebeurt er iets waardoor je alles anders gaat bekijken en ineens heel blij bent met iets dat er altijd al was. Omdat een mens, of in ieder geval ik, dit soort waardevolle lessen snel vergeet, geeft het leven je meerdere kansen om te leren. Afgelopen zomer stond weer een droomvakantie gepland. Ik had een sabbatical genomen van begin schooljaar tot kerst en met de zomervakantie erbij konden mijn man en ik een half jaar reizen. Het afscheidsetentje met de kinderen was al achter de rug; de spullen stonden klaar in de gang. Laat ik het vervolg samenvatten door te zeggen dat het sabbatical werd omgezet in ziekteverlof en dat mijn man en ik wel een half jaar hebben gereisd, maar dan metaforisch gezien, door de medische wereld. Gisteren zat ik bij de bedrijfsarts, om te bespreken of ik weer klaar was om les te geven. Ik vertelde dat ik even de klas in gegaan was om mijn mentorleerlingen te zeggen dat ik terugkwam, en dat ik meteen daarna de wc was ingedoken omdat ik moest huilen. Hij vroeg waarom en ik kwam niet veel verder dan ‘omdat ik dacht…ik ben er weer. Ze zaten ook allemaal zo lief te kijken.’ En toen wist ik het zelf ook weer. Ik ben nog niet de oude en zie op tegen de werkdruk, de stress rondom allerlei organisatorische veranderingen en de onvoorspelbaarheid van een klas. Ik ben bang dat ik focus mis en te emotioneel reageer als het tegenzit. Maar die school, dat is mijn plek. Werken met zo’n club vijftienjarigen, al die individuen die me nieuwsgierig maken en blijven uitdagen, vind ik het allermooist. En als ik dan hoor ‘Hééé mevrouw! Bent u er weer! We hebben u gemist!’ dan voelt dat net als toen met die gladde weg. Kom maar op, 2026.
door Imke De Graaf 23 september 2024
Op een familieweekend zag ik mijn dochters (20 en 22) ineens een heel andere versie van ‘Wie is het?’ spelen. Ze stelden elkaar vragen die niets met uiterlijk te maken hadden zoals ‘Eet deze persoon vaak een emmer kip van KFC?’ of ‘Heeft de jouwe een huis vol planten?’. Het gemak waarmee ze na elke ‘ja’ of ‘nee’ personen begonnen weg te klappen was hilarisch en tot mijn verbazing lukte het een paar keer de juiste persoon te kiezen. Zo niet, dan zaten ze er heel dichtbij en volgden uitroepen als ‘Natuurlijk zit zij niet bij een leesclub! Kijk dat haar!’ We stoppen mensen in hokjes, dichten ze eigenschappen, hobby’s, voorkeuren of overtuigingen toe op basis van hun uiterlijk. Dat is evolutionair zo bepaald. Het is heel nuttig, dat we dit kunnen. Zo zien we snel wie ‘onze mensen’ zijn en wie niet. Een juiste inschatting of iemand tot de veilige groep behoorde was in de prehistorie van levensbelang. Snel kunnen oordelen hielp ons overleven. Nu de groep, zeker na de komst van het internet, onoverzichtelijk groot geworden is, helpt het indelen van mensen ons de complexiteit van de wereld te beheersen. Het geeft een gevoel van orde en het vergemakkelijkt samenwerking en het opbouwen van relaties binnen onze eigen groep. We stoppen mensen in hokjes en dat geeft niks, zolang we ons ervan bewust zijn dat we dat doen. Dan kunnen we geregeld stilstaan bij onze aannames om meer te leren over de bril waarmee we kijken, om hem vervolgens af te zetten. Actief streven naar nuance, met nieuwsgierigheid als grondhouding. Het baart mij grote zorgen dat het identiteitsdenken in deze tijden van polarisatie onder jongeren aan kracht lijkt te winnen. De focus op gedeelde ervaringen of kenmerken binnen een groep, zoals ras, gender, religie of seksualiteit, kan belangrijk zijn voor een gemeenschappelijke strijd en er is veel om voor te strijden. Er is systemisch onrecht, elke dag sterven onschuldige mensen, het lijden is groot. Ik hou van betrokken jonge mensen die zich zorgen maken over het lijden van anderen en de toekomst van onze planeet en die willen vechten voor een betere wereld. Maar de manier waarop, met deze focus op één kenmerkend aspect, leidt er toe dat mensen gereduceerd worden tot die ene identiteit. Palestijn, Jood, boer, klimaatactivist, et cetera. De ‘wij’ of de ‘zij’. Verschillen worden uitvergroot en stereotyperingen en vooroordelen versterkt. Precies wat we niet nodig hebben. Op school ervaar ik dat, alle goede bedoelingen ten spijt, het prioriteren van diversiteit en inclusiviteit op de manier waarop dat de laatste jaren gebeurt niet bijdraagt aan meer begrip voor elkaar. De strijd voor maatschappelijke verandering en emancipatie van minderheden wordt te vaak ideologisch gevoerd. Ik zie leerlingen die bang zijn hun mening te geven, omdat het een 'verboden' mening kan zijn. Laatst twijfelde een leerling midden in zijn zin, toen hij het had over een 'bl...b...coloured man'. Bij een les over gendergelijkheid was de irritatie in de groep voelbaar. Niemand bleek aan gelijke kansen en keuzes voor man en vrouw te denken. Gender stond alleen voor genderidentiteit. Ik heb collega's die klachten krijgen over grapjes, via ouders en directie. Leerlingen groeien niet op in een vacuüm. En onze kinderen groeien nu op in een klimaat dat niet bevorderlijk is voor kritisch denken, voor een open houding en een uitgesteld oordeel. Walt Whitman zei het al in zijn Song of Myself in 1855, ver voor het spel 'Wie is het?' bestond: ‘I am not contained between my hat and my boots’ since ‘[in] all people I see myself’. We kunnen allemaal iets van onszelf in de ander, elke ander, herkennen. We hebben meer gemeen dan we van elkaar verschillen. En niemand van ons is te reduceren tot één aspect van zijn wezen. Als je mij vrouw noemt, of wit, of Nederlands, of docent, weet je niet wie ik ben. Al deze kenmerken zijn belangrijk voor wie ik geworden ben en hebben elke dag invloed op de bril waarmee ik mezelf en de wereld zie, maar ze vertellen niet mijn hele verhaal. Ik hou van quinoasalade en carnaval, van filosofie en B&B Vol Liefde, van achtbanen en de hei. De bekendste regel uit het gedicht van Whitman luidt ‘Do I contradict myself? Very well then I contradict myself, (I am large, I contain multitudes)’. Dat geldt voor iedereen en dat is prachtig. Het maakt nieuwsgierig. Hoop ik.
MEER BLOGS »