Ik zeur. Het is waar. Niet altijd, maar soms kan ik het heel goed. Als ik ergens een pijntje heb kan ik het niet laten dat te benoemen. Het komt zelden voor dat ik een muggenbult heb zonder dat mijn gezin dat weet. Niemand was meer verrast dan ikzelf toen ik een enorme bikkel bleek tijdens de bepaald niet flauwe bevallingen van mijn drie kinderen. De grote beloning aan het einde van het lijden maakte alles anders voor mij. Denk ik. Of het was de roes, de oerkrachten, whatever.
Ik kan thuiskomen na een drukke dag en ‘Hoi schat!’ op dezelfde adem laten volgen door ‘Ah…waarom heb je dat nou niet even opgeruimd?! Nou staan die schoenen/de ontbijtspullen/… hier nóg!’ Ik kan rustig élke keer dat ik samen met mijn man in de auto stap opmerken dat de auto wel heel vies is en nodig gewassen moet worden. Ik durf dat te bekennen omdat ik zeker weet dat veel mensen (oké, veel vrouwen) dit herkennen. Het laatste deel dan hè, het klagen over pijntjes is meestal de afdeling van de man. Ik doe dat gewoon allebei, geëmancipeerd als ik ben.
Het is geen leuke eigenschap en als ik met mij moest samenleven zou ik dit heel irritant vinden. Aan de pluskant: ik benoem ook alles dat ik leuk vind en ik vind veel leuk, dus per saldo ben ik geen vervelend gezelschap. Mijn man zou op mijn gemopper kunnen reageren met ‘Ja, dat weet ik nou wel!’ Dat doet hij gelukkig niet. Hij weet dat ik het even moet zeggen als ik het denk, en dat er verder niks achter zit. Op ‘bepaalde dagen in de maand’ als ik ons hele huis wil renoveren en op stel en sprong naar de stort wil rijden om alles wat mij plotseling tegenstaat te dumpen, doet hij voor de lieve vrede zuchtend een extra klusje of hij brengt mij een glas wijn in bad. Mijn man weet met wie hij getrouwd is en heeft gaandeweg mijn gebruiksaanwijzing uitgevogeld. Ik heb geleerd te zeggen wat ik nodig heb als me iets dwars zit. Rechtstreeks en zonder zeuren. Nu vind ik dat vanzelfsprekend en gaat het me gemakkelijk af, maar dat is ooit anders geweest.
Ik ga voor het gemak nu even generaliseren. Sla dit stuk over als je snel beledigd bent. Mannen zijn over het algemeen vrij simplistisch als het aankomt op emoties. Ze gaan af op wat ze zien en horen, en gaan niet standaard op zoek naar een diep weggestopt, compleet ander verhaal. Als hun vrouw drie keer zegt dat er niks is, dan zal er wel niks zijn. Heeft hij dat chagrijnige gezicht vast verkeerd begrepen of zo. Als hun vrouw tierend door de keuken banjert, is ze boos. Dat ze eigenlijk aan het eind van haar latijn is, zich miskend en onbegrepen voelt, een huilbui en een knuffel nodig heeft, komt niet in hem op. De vrouw in kwestie vindt het ongelooflijk dat haar man niet snapt wat er aan de hand is en vindt dat haar soulmate toch gewoon zou moeten aanvoelen waar ze behoefte aan heeft. Als ze het eerst moet gaan spellen, dan laat maar.
Newsflash: zo schiet het niet op. Vandaar mijn advies, waarbij ik me weer even baseer op Marshall Rosenbergs Geweldloze Communicatie (zie ook
hier, voor een voorbeeld over praten met pubers). Het klinkt heel simpel, maar het is best moeilijk. Dit is wat je doet:
- Je beschrijft de situatie die een negatief gevoel bij jou uitlokt. Wat gebeurt er?
- Je beschrijft hoe je je voelt. Niet alleen het bovenste laagje, maar ook wat er onder zit.
- Je bedenkt wat je nodig hebt om je beter te voelen en benoemt dat.
- Je vraagt je man/vrouw/kind/collega of ze je hierbij kunnen helpen.
Stel: je bent een gemiddelde vrouw met te veel hooi op haar vork. Je wil een goede moeder zijn en een leuke partner, een gewaardeerde werknemer en een attente vriendin. Je wil een goed lijf en een schoon huis. Af en toe wordt het je allemaal te veel en dan zijn dit je mogelijkheden, in een voorbeeldsituatie die vast wel lijkt op wat er ooit bij jou thuis gebeurt. Optie 1 noem ik even de onderbuikreactie en optie 2 je aanpak met behulp van geweldloze communicatie:
Optie 1:
Het is hier een bende en er is niks in huis! En niemand heeft hier natuurlijk bedacht dat we ook nog moeten eten! Je wist toch dat ik later zou zijn?!
(subtekst: er is hier van alles niet naar mijn zin en dat ligt aan jou/jullie)
Nou, ook hallo! Maak je niet zo druk, dan eten we toch een keer pizza. Ga gewoon even zitten.
Ja, lekker makkelijk! En het huis stofzuigt zichzelf dan zeker? En we hebben al pizza gehad dit weekend, dus dat kan echt niet! Ik ga nu naar de supermarkt, zorg jij dat de vaatwasmachine is uitgeruimd, en zeg tegen de kinderen dat ze moeten stoppen met gamen!
(subtekst: ik moet hier ook alles regelen! )
Oké, wat jij wil. Jaaa, ga nou maar!
(gevolg: opgefokte, geïrriteerde vrouw en dito man)
Optie 2:
Het huis is niet opgeruimd en er is geen eten. Als ik al moe thuis kom van een lange dag, vind ik dat heel vervelend. Het voelt alsof ik in mijn eentje verantwoordelijk ben voor ons gezinsleven. Ik word er boos en gefrustreerd van (dit is de zichtbare laag), en ook paniekerig omdat het te veel is (dit zit dieper, en laten we vaak weg). Ik wil heel graag voelen dat we het samen doen, dat we samen de verantwoordelijkheid nemen. Ook voor het geregel en het denkwerk. Want zo trek ik het niet, ik hou het niet vol. En dan ga ik mopperen, wat ik niet wil. Wil jij straks even met mij gaan zitten om te kijken wat we hierover kunnen afspreken?
Zoiets. Dan ben je er niet natuurlijk, maar dan heb je wel gezegd dat je geen (of op z’n minst: niet alleen een) boze bitch bent, maar iemand die hulp nodig heeft. In plaats van je partner van je af te schreeuwen, vraag je hem juist om dichterbij te komen.
Als je van jezelf weet dat je op zo’n moment nooit de rust hebt om zoiets te zeggen, probeer je dan te beperken tot de laatste vraag, en zorg dat je wat later de rust neemt (ja, gewoon NEEMT, dus, voor jezelf) om even stil te staan bij wat je voelt en bij wat je zou willen, en ga dan het gesprek aan.
Neem van mij aan: de gemiddelde man vindt niets fijner dan een vrouw die zegt wat hij moet doen om haar blij te maken, zonder drama. Lekker duidelijk. En voor de gemiddelde vrouw is het heel verfrissend om dat hardop te zeggen. En dan heb ik het dus niet over dat lijstje klusjes.
Gewoon een keer proberen.