Poëzietherapie

Imke De Graaf • 3 oktober 2021

Na bijna 25 jaar in het onderwijs maak ik me geen illusies meer. Toen ik begon zag ik mezelf nog vol passie en met grote gebaren poëzie declameren, zoals een van mijn docenten aan de universiteit in Nijmegen, die met een rood hoofd en zijn haar recht omhoog op de tafel stond. Ik zal u nooit vergeten, meneer Blom! Ik dacht dat ik als in de film Dead Poets Society hele klassen mijn liefde voor literatuur kon overbrengen, alleen met mijn eigen enthousiasme. In mijn eerste jaar ben ik nog met een klas naar buiten gegaan, om bij mooi weer in de natuur Wordsworth te lezen. Het liep niet helemaal zoals ik verwachtte en deze aanpak bleek ook niet bij mij te passen. Ik ben een groot voorstander van ‘leren-kan-overal’ maar doe mij maar een lokaal.

Ik hou nog evenveel van literatuurlessen en heb de boekenlijsten met pijn in mijn hart zien krimpen, maar ik trek het me niet meer aan als een met liefde samengesteld boekje vol moois ontvangen wordt met ‘Waarom moeten we dit leren?! Literatuur is zóóó saai!’. Ik vertel wat literatuur kan doen. Je leven verrijken en je wereld verruimen, door je te laten zien hoe het is om iemand anders te zijn. Geen andere kunstvorm geeft je zo direct toegang tot iemand anders’ denken, laat je vanuit een ander perspectief naar de wereld kijken, laat je van binnenuit ervaren hoe het is een ander leven te leiden. Lezen bevordert je empathisch vermogen. En tegelijkertijd lezen we om in een ander onszelf te herkennen. We read to know we are not alone. Vier eeuwen geleden, in een volledig andere wereld, heeft iemand precies dat ervaren dat jij nu meemaakt, en verwoordt het misschien wel beter en mooier dan je zelf zou kunnen, hoe geweldig is dat? Je leert jezelf kennen door te lezen. Lezen, kort samengevat, is bezig zijn met persoonlijke ontwikkeling. En dan heb ik het nog niet eens over het vergroten van leesvaardigheid, woordenschat, taalgevoel of over leesplezier.

Literatuur kan ons helpen. Het geeft niks dat niet elke zestienjarige dat zo ervaart. Dat komt misschien later, bij het eerste gebroken hart of bij echte twijfels over levenskeuzes. Het leek me leuk hier af en toe een stukje te delen dat mij geraakt heeft of aan het denken heeft gezet. Voor jezelf of, als je als docent of hulpverlener met mensen werkt, om te gebruiken in gesprekken. Voor deze eerste keer heb ik gekozen voor een stukje uit een gedicht van Mary Oliver. Mary Oliver is een veelgelezen Amerikaanse dichter. Voor ze twee jaar geleden overleed heeft ze diverse belangrijke prijzen gewonnen met haar werk. Ze schrijft voornamelijk over de natuur, over wat ze ziet op haar dagelijkse wandelingen en hoe haar dat raakt. Haar gedichten lezen als een mindfulnessoefening. Als ik voel dat mijn hoofd te vol is of dat ik als een kip zonder kop aan het rondrennen ben, pak ik haar boek erbij. Eén gedicht, en ik ben er weer. O ja.

Het stukje hieronder komt uit When Death Comes.

 

When it's over, I want to say: all my life

I was a bride married to amazement.

I was the bridegroom, taking the world into my arms.

 

When it's over, I don't want to wonder

if I have made of my life something particular, and real.

I don't want to find myself sighing and frightened, or full of argument.

 

I don't want to end up simply having visited this world.

 

Zo wil ik leven. Niet 'sighing and frightened, and full of argument', maar als 'a bride married to amazement'. Open en nieuwsgierig, en met oog voor al het moois dat ik elke dag tegenkom, ook in iedereen die ik ontmoet. Ik lees het vaak opnieuw, want ik vind het moeilijk. Maar dat geeft niet. Misschien zijn de vragen die ik me stel ook voor jou de moeite waard: heb je tot nu toe echt geleefd? Heb je van het leven gehouden zoals een bruidegom van zijn bruid? Of was je ‘slechts op bezoek’?

Hoe ziet dat eruit voor jou, het leven ten volle leven?


Dit delen:

door Imke De Graaf 13 december 2025
Jaren geleden werd ik heel ziek tijdens een droomvakantie naar Madagaskar. Als ik daaraan terugdenk zie ik de allerliefste piepjonge en beeldschone, in roze gestoken verpleegstertjes boven mijn bed zweven en voel ik de angst. Wat me het meest is bijgebleven van mijn terugreis naar Nederland is het gevoel van de gladde wegen in de taxi van het vliegveld naar huis. Het stond voor veiligheid, zekerheid, en het vertrouwen dat het weer goed zou komen. Thuis, Nederland, waar alles geregeld is. Ik had nooit eerder zo’n diep gevoel van dankbaarheid ervaren voor de staat van onze infrastructuur. Ik wil maar zeggen: soms gebeurt er iets waardoor je alles anders gaat bekijken en ineens heel blij bent met iets dat er altijd al was. Omdat een mens, of in ieder geval ik, dit soort waardevolle lessen snel vergeet, geeft het leven je meerdere kansen om te leren. Afgelopen zomer stond weer een droomvakantie gepland. Ik had een sabbatical genomen van begin schooljaar tot kerst en met de zomervakantie erbij konden mijn man en ik een half jaar reizen. Het afscheidsetentje met de kinderen was al achter de rug; de spullen stonden klaar in de gang. Laat ik het vervolg samenvatten door te zeggen dat het sabbatical werd omgezet in ziekteverlof en dat mijn man en ik wel een half jaar hebben gereisd, maar dan metaforisch gezien, door de medische wereld. Gisteren zat ik bij de bedrijfsarts, om te bespreken of ik weer klaar was om les te geven. Ik vertelde dat ik even de klas in gegaan was om mijn mentorleerlingen te zeggen dat ik terugkwam, en dat ik meteen daarna de wc was ingedoken omdat ik moest huilen. Hij vroeg waarom en ik kwam niet veel verder dan ‘omdat ik dacht…ik ben er weer. Ze zaten ook allemaal zo lief te kijken.’ En toen wist ik het zelf ook weer. Ik ben nog niet de oude en zie op tegen de werkdruk, de stress rondom allerlei organisatorische veranderingen en de onvoorspelbaarheid van een klas. Ik ben bang dat ik focus mis en te emotioneel reageer als het tegenzit. Maar die school, dat is mijn plek. Werken met zo’n club vijftienjarigen, al die individuen die me nieuwsgierig maken en blijven uitdagen, vind ik het allermooist. En als ik dan hoor ‘Hééé mevrouw! Bent u er weer! We hebben u gemist!’ dan voelt dat net als toen met die gladde weg. Kom maar op, 2026.
door Imke De Graaf 23 september 2024
Op een familieweekend zag ik mijn dochters (20 en 22) ineens een heel andere versie van ‘Wie is het?’ spelen. Ze stelden elkaar vragen die niets met uiterlijk te maken hadden zoals ‘Eet deze persoon vaak een emmer kip van KFC?’ of ‘Heeft de jouwe een huis vol planten?’. Het gemak waarmee ze na elke ‘ja’ of ‘nee’ personen begonnen weg te klappen was hilarisch en tot mijn verbazing lukte het een paar keer de juiste persoon te kiezen. Zo niet, dan zaten ze er heel dichtbij en volgden uitroepen als ‘Natuurlijk zit zij niet bij een leesclub! Kijk dat haar!’ We stoppen mensen in hokjes, dichten ze eigenschappen, hobby’s, voorkeuren of overtuigingen toe op basis van hun uiterlijk. Dat is evolutionair zo bepaald. Het is heel nuttig, dat we dit kunnen. Zo zien we snel wie ‘onze mensen’ zijn en wie niet. Een juiste inschatting of iemand tot de veilige groep behoorde was in de prehistorie van levensbelang. Snel kunnen oordelen hielp ons overleven. Nu de groep, zeker na de komst van het internet, onoverzichtelijk groot geworden is, helpt het indelen van mensen ons de complexiteit van de wereld te beheersen. Het geeft een gevoel van orde en het vergemakkelijkt samenwerking en het opbouwen van relaties binnen onze eigen groep. We stoppen mensen in hokjes en dat geeft niks, zolang we ons ervan bewust zijn dat we dat doen. Dan kunnen we geregeld stilstaan bij onze aannames om meer te leren over de bril waarmee we kijken, om hem vervolgens af te zetten. Actief streven naar nuance, met nieuwsgierigheid als grondhouding. Het baart mij grote zorgen dat het identiteitsdenken in deze tijden van polarisatie onder jongeren aan kracht lijkt te winnen. De focus op gedeelde ervaringen of kenmerken binnen een groep, zoals ras, gender, religie of seksualiteit, kan belangrijk zijn voor een gemeenschappelijke strijd en er is veel om voor te strijden. Er is systemisch onrecht, elke dag sterven onschuldige mensen, het lijden is groot. Ik hou van betrokken jonge mensen die zich zorgen maken over het lijden van anderen en de toekomst van onze planeet en die willen vechten voor een betere wereld. Maar de manier waarop, met deze focus op één kenmerkend aspect, leidt er toe dat mensen gereduceerd worden tot die ene identiteit. Palestijn, Jood, boer, klimaatactivist, et cetera. De ‘wij’ of de ‘zij’. Verschillen worden uitvergroot en stereotyperingen en vooroordelen versterkt. Precies wat we niet nodig hebben. Op school ervaar ik dat, alle goede bedoelingen ten spijt, het prioriteren van diversiteit en inclusiviteit op de manier waarop dat de laatste jaren gebeurt niet bijdraagt aan meer begrip voor elkaar. De strijd voor maatschappelijke verandering en emancipatie van minderheden wordt te vaak ideologisch gevoerd. Ik zie leerlingen die bang zijn hun mening te geven, omdat het een 'verboden' mening kan zijn. Laatst twijfelde een leerling midden in zijn zin, toen hij het had over een 'bl...b...coloured man'. Bij een les over gendergelijkheid was de irritatie in de groep voelbaar. Niemand bleek aan gelijke kansen en keuzes voor man en vrouw te denken. Gender stond alleen voor genderidentiteit. Ik heb collega's die klachten krijgen over grapjes, via ouders en directie. Leerlingen groeien niet op in een vacuüm. En onze kinderen groeien nu op in een klimaat dat niet bevorderlijk is voor kritisch denken, voor een open houding en een uitgesteld oordeel. Walt Whitman zei het al in zijn Song of Myself in 1855, ver voor het spel 'Wie is het?' bestond: ‘I am not contained between my hat and my boots’ since ‘[in] all people I see myself’. We kunnen allemaal iets van onszelf in de ander, elke ander, herkennen. We hebben meer gemeen dan we van elkaar verschillen. En niemand van ons is te reduceren tot één aspect van zijn wezen. Als je mij vrouw noemt, of wit, of Nederlands, of docent, weet je niet wie ik ben. Al deze kenmerken zijn belangrijk voor wie ik geworden ben en hebben elke dag invloed op de bril waarmee ik mezelf en de wereld zie, maar ze vertellen niet mijn hele verhaal. Ik hou van quinoasalade en carnaval, van filosofie en B&B Vol Liefde, van achtbanen en de hei. De bekendste regel uit het gedicht van Whitman luidt ‘Do I contradict myself? Very well then I contradict myself, (I am large, I contain multitudes)’. Dat geldt voor iedereen en dat is prachtig. Het maakt nieuwsgierig. Hoop ik.
MEER BLOGS »