Praten met je puber
Imke De Graaf • 29 april 2018
PUBERCOACHING, RELATIE EN COMMUNICATIE
Dan de kinderen. Drie stuks, tussen 14 en 17. Laatst stond ik de keuken op te ruimen en ving ik een gesprek op tussen de drie, nog aan tafel. Er was sprake van een ‘love interest’, een ‘crush’. Ik draaide me verrast en geïnteresseerd om. Hoe, wie, wat, waar? Nou, ze maakten me snel duidelijk dat ik heus wel zou worden ingelicht bij vaste verkering, maar tot die tijd zeker niet. Ze waren het erg met elkaar eens. “Jij gaat dan meteen van alles vragen!” “Jij komt dan na drie weken nog met ‘Hoe is het afgelopen met die-en-die?’” en “Jij onthoudt dat dan allemaal!”
Juist. Ik had het moeten weten. Een moeder is een moeder. Schoenmaker, blijf bij je leest. Een therapeut of coach stelt vragen, neemt je gevoelens serieus, onderzoekt met je wat je wilt. De setting bepaalt dat een Echt Gesprek oké is, zelfs fijn. Je geeft je bloot, doet de deur dicht, en gaat terug naar je gewone leven. Een Echt Gesprek met je ouders, waarin gedachten en gevoelens expliciet benoemd worden, is voor veel jonge mensen ongemakkelijk. Vooral als je zelf nog helemaal niet goed snapt wat je nou eigenlijk allemaal voelt, denkt en wil. Het maakt je kwetsbaar, en zeker face-to-face aan de keukentafel kan het een beetje te veel van het goede zijn. Pubers hebben behoefte aan zelfstandig worstelen, dubben, uitproberen. Ze willen een beetje afstand van papa en mama. Dat hoor ik vaak en blijkt dus ook te gelden voor mijn eigen kinderen. Point taken!
Uitnodigen ja, uithoren nee
Een moeder, een ouder, moet het anders aanpakken. De regie voor het gesprek bij het kind laten. Beschikbaar zijn, luisteren. Het gesprek op gang houden door te laten merken dat je ze hoort, zonder als een pitbull-interviewer vraag na vraag af te vuren (zó erg was ik niet, maar ik..eh..snapte de reactie van mijn kinderen wel. Ik geniet zo van het meebeleven van hun jeugd dat ik kan doorslaan in belangstelling. Loslaten betekent ook accepteren dat een steeds groter deel van hun leven voor jou niet vanzelfsprekend bekend is. Vind ik een dingetje, zeg maar). Liefst een beetje terloops, dat houdt het luchtig. Tijdens het afwassen bijvoorbeeld, of – in geval van een vaatwasser- in de auto, of tijdens een rondje met de hond. Als jouw aandacht ogenschijnlijk op iets anders gericht is, en er geen oogcontact is, praten pubers vaak makkelijker. Creëer momenten voor deze ‘light variant’ van een Echt Gesprek, slik je adviezen weg en geniet.
Dus. Ik ben nu heel bewust terug bij de Pan Soep Aanpak. De term heb ik gestolen van een vader die minder was gaan werken en vertelde dat hij het meest genoot van de momenten dat hij stond te koken. Terwijl hij in de soep roerde kwamen zijn kinderen een voor een af en toe wat vertellen. Iets over hun dag, wat leuk was of tegenzat. Hij humde wat, zei ‘Oh?’ of ‘Goh!’ en roerde in de soep. En dat was alles wat ze wilden.
Dit delen:

Jaren geleden werd ik heel ziek tijdens een droomvakantie naar Madagaskar. Als ik daaraan terugdenk zie ik de allerliefste piepjonge en beeldschone, in roze gestoken verpleegstertjes boven mijn bed zweven en voel ik de angst. Wat me het meest is bijgebleven van mijn terugreis naar Nederland is het gevoel van de gladde wegen in de taxi van het vliegveld naar huis. Het stond voor veiligheid, zekerheid, en het vertrouwen dat het weer goed zou komen. Thuis, Nederland, waar alles geregeld is. Ik had nooit eerder zo’n diep gevoel van dankbaarheid ervaren voor de staat van onze infrastructuur. Ik wil maar zeggen: soms gebeurt er iets waardoor je alles anders gaat bekijken en ineens heel blij bent met iets dat er altijd al was. Omdat een mens, of in ieder geval ik, dit soort waardevolle lessen snel vergeet, geeft het leven je meerdere kansen om te leren. Afgelopen zomer stond weer een droomvakantie gepland. Ik had een sabbatical genomen van begin schooljaar tot kerst en met de zomervakantie erbij konden mijn man en ik een half jaar reizen. Het afscheidsetentje met de kinderen was al achter de rug; de spullen stonden klaar in de gang. Laat ik het vervolg samenvatten door te zeggen dat het sabbatical werd omgezet in ziekteverlof en dat mijn man en ik wel een half jaar hebben gereisd, maar dan metaforisch gezien, door de medische wereld. Gisteren zat ik bij de bedrijfsarts, om te bespreken of ik weer klaar was om les te geven. Ik vertelde dat ik even de klas in gegaan was om mijn mentorleerlingen te zeggen dat ik terugkwam, en dat ik meteen daarna de wc was ingedoken omdat ik moest huilen. Hij vroeg waarom en ik kwam niet veel verder dan ‘omdat ik dacht…ik ben er weer. Ze zaten ook allemaal zo lief te kijken.’ En toen wist ik het zelf ook weer. Ik ben nog niet de oude en zie op tegen de werkdruk, de stress rondom allerlei organisatorische veranderingen en de onvoorspelbaarheid van een klas. Ik ben bang dat ik focus mis en te emotioneel reageer als het tegenzit. Maar die school, dat is mijn plek. Werken met zo’n club vijftienjarigen, al die individuen die me nieuwsgierig maken en blijven uitdagen, vind ik het allermooist. En als ik dan hoor ‘Hééé mevrouw! Bent u er weer! We hebben u gemist!’ dan voelt dat net als toen met die gladde weg. Kom maar op, 2026.

Op een familieweekend zag ik mijn dochters (20 en 22) ineens een heel andere versie van ‘Wie is het?’ spelen. Ze stelden elkaar vragen die niets met uiterlijk te maken hadden zoals ‘Eet deze persoon vaak een emmer kip van KFC?’ of ‘Heeft de jouwe een huis vol planten?’. Het gemak waarmee ze na elke ‘ja’ of ‘nee’ personen begonnen weg te klappen was hilarisch en tot mijn verbazing lukte het een paar keer de juiste persoon te kiezen. Zo niet, dan zaten ze er heel dichtbij en volgden uitroepen als ‘Natuurlijk zit zij niet bij een leesclub! Kijk dat haar!’ We stoppen mensen in hokjes, dichten ze eigenschappen, hobby’s, voorkeuren of overtuigingen toe op basis van hun uiterlijk. Dat is evolutionair zo bepaald. Het is heel nuttig, dat we dit kunnen. Zo zien we snel wie ‘onze mensen’ zijn en wie niet. Een juiste inschatting of iemand tot de veilige groep behoorde was in de prehistorie van levensbelang. Snel kunnen oordelen hielp ons overleven. Nu de groep, zeker na de komst van het internet, onoverzichtelijk groot geworden is, helpt het indelen van mensen ons de complexiteit van de wereld te beheersen. Het geeft een gevoel van orde en het vergemakkelijkt samenwerking en het opbouwen van relaties binnen onze eigen groep. We stoppen mensen in hokjes en dat geeft niks, zolang we ons ervan bewust zijn dat we dat doen. Dan kunnen we geregeld stilstaan bij onze aannames om meer te leren over de bril waarmee we kijken, om hem vervolgens af te zetten. Actief streven naar nuance, met nieuwsgierigheid als grondhouding. Het baart mij grote zorgen dat het identiteitsdenken in deze tijden van polarisatie onder jongeren aan kracht lijkt te winnen. De focus op gedeelde ervaringen of kenmerken binnen een groep, zoals ras, gender, religie of seksualiteit, kan belangrijk zijn voor een gemeenschappelijke strijd en er is veel om voor te strijden. Er is systemisch onrecht, elke dag sterven onschuldige mensen, het lijden is groot. Ik hou van betrokken jonge mensen die zich zorgen maken over het lijden van anderen en de toekomst van onze planeet en die willen vechten voor een betere wereld. Maar de manier waarop, met deze focus op één kenmerkend aspect, leidt er toe dat mensen gereduceerd worden tot die ene identiteit. Palestijn, Jood, boer, klimaatactivist, et cetera. De ‘wij’ of de ‘zij’. Verschillen worden uitvergroot en stereotyperingen en vooroordelen versterkt. Precies wat we niet nodig hebben. Op school ervaar ik dat, alle goede bedoelingen ten spijt, het prioriteren van diversiteit en inclusiviteit op de manier waarop dat de laatste jaren gebeurt niet bijdraagt aan meer begrip voor elkaar. De strijd voor maatschappelijke verandering en emancipatie van minderheden wordt te vaak ideologisch gevoerd. Ik zie leerlingen die bang zijn hun mening te geven, omdat het een 'verboden' mening kan zijn. Laatst twijfelde een leerling midden in zijn zin, toen hij het had over een 'bl...b...coloured man'. Bij een les over gendergelijkheid was de irritatie in de groep voelbaar. Niemand bleek aan gelijke kansen en keuzes voor man en vrouw te denken. Gender stond alleen voor genderidentiteit. Ik heb collega's die klachten krijgen over grapjes, via ouders en directie. Leerlingen groeien niet op in een vacuüm. En onze kinderen groeien nu op in een klimaat dat niet bevorderlijk is voor kritisch denken, voor een open houding en een uitgesteld oordeel. Walt Whitman zei het al in zijn Song of Myself in 1855, ver voor het spel 'Wie is het?' bestond: ‘I am not contained between my hat and my boots’ since ‘[in] all people I see myself’. We kunnen allemaal iets van onszelf in de ander, elke ander, herkennen. We hebben meer gemeen dan we van elkaar verschillen. En niemand van ons is te reduceren tot één aspect van zijn wezen. Als je mij vrouw noemt, of wit, of Nederlands, of docent, weet je niet wie ik ben. Al deze kenmerken zijn belangrijk voor wie ik geworden ben en hebben elke dag invloed op de bril waarmee ik mezelf en de wereld zie, maar ze vertellen niet mijn hele verhaal. Ik hou van quinoasalade en carnaval, van filosofie en B&B Vol Liefde, van achtbanen en de hei. De bekendste regel uit het gedicht van Whitman luidt ‘Do I contradict myself? Very well then I contradict myself, (I am large, I contain multitudes)’. Dat geldt voor iedereen en dat is prachtig. Het maakt nieuwsgierig. Hoop ik.