Oké, ouders, even terug!

Imke De Graaf • 18 november 2016

Opvoeden met compassie

Ouders van pubers met motivatieproblemen, hier komt een peptalk! Vind je het lastig om dag in dag uit positief te blijven reageren op zuchtende bankhangers? Krijg je het vaak niet voor elkaar om zonder irritatie in je stem te informeren naar huiswerk of schoolprestaties? You are not alone! Je zult zeggen dat je niet snapt waarom je kind niet aan het werk gaat. Het is niet dat je puber het belang van een goede werkhouding niet begrijpt (hij wil toch ook over!). Ook niet dat hij iets beters te doen heeft met z’n tijd (kom op, zijn telefoon?!). Hij wil gewoon niet en je bent het gevecht met die houding meer dan beu.

In theorie is het allemaal goed te verklaren. Het puberbrein is nog onvoldoende ontwikkeld. Juist het stukje dat verantwoordelijk is voor doelmatig handelen, de prefrontale cortex, werkt nog niet optimaal. Dus ze maken misschien wel een planning, maar houden zich er vervolgens niet aan. Ze kiezen voor bevrediging op korte termijn (het zoveelste YouTube-filmpje) en niet voor de slimste route naar dat diploma over een paar jaar. Dus ja, wij moeten als ouders een stukje prefrontale cortex zijn voor onze oogappels. Prima, zul je zeggen. Ik ben tenslotte al zoekmachine, logistiek manager, dominee en wasvrouw, dus dat kan er ook nog wel bij. Maar o wat vermoeiend soms.

Wat helpt is ‘de milde blik’. Het haalt de irritatie eraf. Wat bedoel ik daarmee? Gewoon, kijk eerst even naar jezelf en zie dat wat voor jou geldt, waarschijnlijk ook voor je kind geldt. Vul voor jezelf deze zin aan: ‘ik zou eigenlijk….’ (vaker moeten sporten, anders moeten eten, meer quality time met mijn partner moeten doorbrengen, mijn laptop ’s avonds dicht moeten laten, etc.). Bedenk even hoe vaak je je dit al voorgenomen hebt, en waarom het tot nu toe niet voor langere tijd achter elkaar gelukt is. En stel je dan voor hoe jij het zou vinden om op het moment dat je NIET aan het doen bent wat je je voorgenomen had, te horen ‘ik dacht dat jij zou gaan……! Waarom zit je dan nu weer te……?!’ Er zijn niet veel mensen die dan enthousiast opspringen en roepen ‘Inderdaad! Fijn dat je me eraan herinnert, dank je! Ik ga meteen…….’ Grote kans dat je geïrriteerd reageert.

De meeste mensen kunnen wel een top 10 samenstellen van de dingen die ze belangrijk vinden in hun leven. Maar als ze vervolgens een lijstje maken van de dingen waaraan ze de meeste tijd besteden staat er toch vaak een ander lijstje. Weten wat je zou willen en het daadwerkelijk doen zijn twee verschillende dingen. ‘Life gets in the way’ zeggen ze dan. Mens zijn gooit roet in het eten. We hebben gedachten en gevoelens die ons in de weg zitten, waardoor we niet altijd doen wat goed voor ons is. Waardoor we maar weer kiezen voor wat we kennen, en wat het makkelijkst is. Waardoor we vermijden wat moeite kost, of eng is, of nieuw.

Dus? ‘Je kunt er niks aan doen, schat, want je bent een mens en ook nog eentje met een onvolgroeide prefrontale cortex dus blijf jij maar op die bank zitten’? Nee. Je doet wat je moet doen als ouders; je stimuleert, corrigeert, nodigt uit, begeleidt en knuffelt. Dat is makkelijker als je goed kunt blijven zien wie er tegenover je zit. Een kind (mogelijk vermomd als grote, boze vreemdeling) dat moet leren hoe de wereld werkt en hoe hijzelf in elkaar steekt. Jij gaat hem helpen dat te leren. Daarvoor hoef je maar twee dingen te onthouden:

Niet alles is wat het lijkt
Een bankhanger die maar blijft appen ondanks jouw aansporingen om iets te gaan doen, dan roept dat je niet zo chagrijnig moet doen als jij na een uur ontploft, om vervolgens vloekend de deur dicht te slaan is misschien brutaal, maar dat wil niet zeggen dat hij jou niet gehoord heeft of dat hij je niet serieus neemt of dat hij je zorg niet waardeert. Waarschijnlijk vindt hij het zelf ook niet leuk dat het niet lukt om aan de slag te gaan en maakt jouw irritatie en teleurgestelde blik het niet beter. Hij is niet ongemotiveerd om jou dwars te zitten. Het wil niet zeggen dat hij niet begrijpt wat je belangrijk vindt. Er kunnen allerlei redenen zijn om werk uit te stellen. Misschien confronteert het hem met iets dat hij liever mijdt. Het huiswerk kan je kind onzeker maken omdat hij er niet goed in is, of wanhopig omdat de hoeveelheid niet te overzien is. De kans is groot dat je kind zich zelf niet bewust is van wat er in de weg staat. Wil je hem helpen daar achter te komen, dan zul je moeten stoppen met duwen en trekken. Doe een stapje terug. Leun een tijdje achterover en stel af en toe een goede vraag. (voor concrete tips, klik hier en hier.)

Jullie zitten in hetzelfde team
Toen mijn zoon 1,5 was kon ik de kamer geen seconde verlaten of de aarde uit alle plantenpotten lag verspreid over de vloer. Vervelend, maar ik zag hem niet als een onmogelijk kind dat mij tot wanhoop dreef. Ik bleef hem rustig en duidelijk uitleggen dat het niet mocht en liet het hem opruimen (nou ja, 1,5 hè..?). En dan vond ik hem nog even lief. Die houding, zoals je een jong kind opvoedt, heb je nu ook nodig. Er zijn geen twee partijen, met één kamp dat weet hoe het moet en alles goed bedoelt en één kamp dat niks wil en zijn eigen toekomst saboteert. Er is een kind dat heel veel tegelijk voor het eerst voelt en van alles moet. En een ouder die dit snapt, het kind begeleidt en vertrouwen uitstraalt. In hem of haar en in de toekomst. Dat bedoel ik met de milde blik.

Trouwens, die mildheid heb je zéker ook nodig om naar jezelf te kijken. Want ook als je supergemotiveerd bent om je deze basishouding eigen te maken en een Zen-ouder te worden zul je nog best eens uit de bocht vliegen. Mooie gelegenheid voor je puber om te zien wat jij doet als iets mislukt en hoe je een nieuwe start maakt. Practise what you preach en zo 🙂

Dit delen:

door Imke De Graaf 13 december 2025
Jaren geleden werd ik heel ziek tijdens een droomvakantie naar Madagaskar. Als ik daaraan terugdenk zie ik de allerliefste piepjonge en beeldschone, in roze gestoken verpleegstertjes boven mijn bed zweven en voel ik de angst. Wat me het meest is bijgebleven van mijn terugreis naar Nederland is het gevoel van de gladde wegen in de taxi van het vliegveld naar huis. Het stond voor veiligheid, zekerheid, en het vertrouwen dat het weer goed zou komen. Thuis, Nederland, waar alles geregeld is. Ik had nooit eerder zo’n diep gevoel van dankbaarheid ervaren voor de staat van onze infrastructuur. Ik wil maar zeggen: soms gebeurt er iets waardoor je alles anders gaat bekijken en ineens heel blij bent met iets dat er altijd al was. Omdat een mens, of in ieder geval ik, dit soort waardevolle lessen snel vergeet, geeft het leven je meerdere kansen om te leren. Afgelopen zomer stond weer een droomvakantie gepland. Ik had een sabbatical genomen van begin schooljaar tot kerst en met de zomervakantie erbij konden mijn man en ik een half jaar reizen. Het afscheidsetentje met de kinderen was al achter de rug; de spullen stonden klaar in de gang. Laat ik het vervolg samenvatten door te zeggen dat het sabbatical werd omgezet in ziekteverlof en dat mijn man en ik wel een half jaar hebben gereisd, maar dan metaforisch gezien, door de medische wereld. Gisteren zat ik bij de bedrijfsarts, om te bespreken of ik weer klaar was om les te geven. Ik vertelde dat ik even de klas in gegaan was om mijn mentorleerlingen te zeggen dat ik terugkwam, en dat ik meteen daarna de wc was ingedoken omdat ik moest huilen. Hij vroeg waarom en ik kwam niet veel verder dan ‘omdat ik dacht…ik ben er weer. Ze zaten ook allemaal zo lief te kijken.’ En toen wist ik het zelf ook weer. Ik ben nog niet de oude en zie op tegen de werkdruk, de stress rondom allerlei organisatorische veranderingen en de onvoorspelbaarheid van een klas. Ik ben bang dat ik focus mis en te emotioneel reageer als het tegenzit. Maar die school, dat is mijn plek. Werken met zo’n club vijftienjarigen, al die individuen die me nieuwsgierig maken en blijven uitdagen, vind ik het allermooist. En als ik dan hoor ‘Hééé mevrouw! Bent u er weer! We hebben u gemist!’ dan voelt dat net als toen met die gladde weg. Kom maar op, 2026.
door Imke De Graaf 23 september 2024
Op een familieweekend zag ik mijn dochters (20 en 22) ineens een heel andere versie van ‘Wie is het?’ spelen. Ze stelden elkaar vragen die niets met uiterlijk te maken hadden zoals ‘Eet deze persoon vaak een emmer kip van KFC?’ of ‘Heeft de jouwe een huis vol planten?’. Het gemak waarmee ze na elke ‘ja’ of ‘nee’ personen begonnen weg te klappen was hilarisch en tot mijn verbazing lukte het een paar keer de juiste persoon te kiezen. Zo niet, dan zaten ze er heel dichtbij en volgden uitroepen als ‘Natuurlijk zit zij niet bij een leesclub! Kijk dat haar!’ We stoppen mensen in hokjes, dichten ze eigenschappen, hobby’s, voorkeuren of overtuigingen toe op basis van hun uiterlijk. Dat is evolutionair zo bepaald. Het is heel nuttig, dat we dit kunnen. Zo zien we snel wie ‘onze mensen’ zijn en wie niet. Een juiste inschatting of iemand tot de veilige groep behoorde was in de prehistorie van levensbelang. Snel kunnen oordelen hielp ons overleven. Nu de groep, zeker na de komst van het internet, onoverzichtelijk groot geworden is, helpt het indelen van mensen ons de complexiteit van de wereld te beheersen. Het geeft een gevoel van orde en het vergemakkelijkt samenwerking en het opbouwen van relaties binnen onze eigen groep. We stoppen mensen in hokjes en dat geeft niks, zolang we ons ervan bewust zijn dat we dat doen. Dan kunnen we geregeld stilstaan bij onze aannames om meer te leren over de bril waarmee we kijken, om hem vervolgens af te zetten. Actief streven naar nuance, met nieuwsgierigheid als grondhouding. Het baart mij grote zorgen dat het identiteitsdenken in deze tijden van polarisatie onder jongeren aan kracht lijkt te winnen. De focus op gedeelde ervaringen of kenmerken binnen een groep, zoals ras, gender, religie of seksualiteit, kan belangrijk zijn voor een gemeenschappelijke strijd en er is veel om voor te strijden. Er is systemisch onrecht, elke dag sterven onschuldige mensen, het lijden is groot. Ik hou van betrokken jonge mensen die zich zorgen maken over het lijden van anderen en de toekomst van onze planeet en die willen vechten voor een betere wereld. Maar de manier waarop, met deze focus op één kenmerkend aspect, leidt er toe dat mensen gereduceerd worden tot die ene identiteit. Palestijn, Jood, boer, klimaatactivist, et cetera. De ‘wij’ of de ‘zij’. Verschillen worden uitvergroot en stereotyperingen en vooroordelen versterkt. Precies wat we niet nodig hebben. Op school ervaar ik dat, alle goede bedoelingen ten spijt, het prioriteren van diversiteit en inclusiviteit op de manier waarop dat de laatste jaren gebeurt niet bijdraagt aan meer begrip voor elkaar. De strijd voor maatschappelijke verandering en emancipatie van minderheden wordt te vaak ideologisch gevoerd. Ik zie leerlingen die bang zijn hun mening te geven, omdat het een 'verboden' mening kan zijn. Laatst twijfelde een leerling midden in zijn zin, toen hij het had over een 'bl...b...coloured man'. Bij een les over gendergelijkheid was de irritatie in de groep voelbaar. Niemand bleek aan gelijke kansen en keuzes voor man en vrouw te denken. Gender stond alleen voor genderidentiteit. Ik heb collega's die klachten krijgen over grapjes, via ouders en directie. Leerlingen groeien niet op in een vacuüm. En onze kinderen groeien nu op in een klimaat dat niet bevorderlijk is voor kritisch denken, voor een open houding en een uitgesteld oordeel. Walt Whitman zei het al in zijn Song of Myself in 1855, ver voor het spel 'Wie is het?' bestond: ‘I am not contained between my hat and my boots’ since ‘[in] all people I see myself’. We kunnen allemaal iets van onszelf in de ander, elke ander, herkennen. We hebben meer gemeen dan we van elkaar verschillen. En niemand van ons is te reduceren tot één aspect van zijn wezen. Als je mij vrouw noemt, of wit, of Nederlands, of docent, weet je niet wie ik ben. Al deze kenmerken zijn belangrijk voor wie ik geworden ben en hebben elke dag invloed op de bril waarmee ik mezelf en de wereld zie, maar ze vertellen niet mijn hele verhaal. Ik hou van quinoasalade en carnaval, van filosofie en B&B Vol Liefde, van achtbanen en de hei. De bekendste regel uit het gedicht van Whitman luidt ‘Do I contradict myself? Very well then I contradict myself, (I am large, I contain multitudes)’. Dat geldt voor iedereen en dat is prachtig. Het maakt nieuwsgierig. Hoop ik.
MEER BLOGS »